Vanaf 2019 heeft Stichting Het Wantij (SHW) ingezet op het behoud van de bomenrij in de Wantijoever bij de Prins Hendrikbrug. Eerder lukte het helaas niet de bomenrij direct ernaast te behouden. Overleg bleek niet mogelijk, want de projectgroep Stadswerven wilde daar niets van horen. Het aantekenen van bezwaar om wat tijd te kopen voor een mogelijk gesprek gaf ook geen resultaat. De eerste rij van 38 bomen bij Schaerweide werd in 2019 gekapt. Daar bleef het niet bij want er volgde in de loop van 2019 geheel onverwacht nog een vergunning om 10 bomen te kappen. Ook daartegen werd bezwaar gemaakt en de hoorzitting afgewacht. De datum en tijd voor die hoorzitting van de bezwarencommissie was vastgesteld. Ondanks dat kapte de gemeente de bomen al voor de zitting!

Dat was behalve een middelvinger naar de bezwarencommissie een puur agressieve daad naar de bomen en naar Stichting Het Wantij. Een totaal gebrek aan fatsoen dat deze gehele procedure kenmerkt. Deze gebeurtenis werd voor SHW dan ook het startsein voor het verdedigen van de resterende bomenrij via een gerechtelijke procedure. Driemaal werd de Stichting in het gelijk gesteld bij de rechtbank die de zaak terugverwees naar bezwaar. Oftewel de gemeente Dordrecht moest haar huiswerk opnieuw doen. Dat lukte de gemeente steeds niet en tenslotte kwam de zaak in hoger beroep bij de Raad van State, waarvan de behandeling op 1 december 2022 plaatsvond.
Ook hier toonde de gemeente Dordrecht zich vanaf het begin niet tot enig overleg bereid. Sterker: de advocaat van de gemeente verkondigde tijdens een zitting van de bezwarencommissie het standpunt dat ‘geen millimeter van de plannen zou veranderen’. Met zo’n standpunt mag het niet vreemd gevonden worden dat de bomen alleen een kans hebben als de rechter er aan te pas zou komen.
De gemeente beweerde eerst dat de reconstructie van de oever noodzakelijk was voor de veiligheid en daarom de bomen moesten verdwijnen. Toen dat een onjuist argument bleek, veranderde het argument naar: er kan, als een boom omwaait, een gat ontstaan met uitspoeling als gevolg. Toen dat geen goede reden bleek, want er is immers geen echt gevaar (het is geen dijk!), enzovoorts, enzoorts. De gemeente bleef maar draaien, draaien, draaien.
Vervolgens liet de gemeente een bureau de bomen afkeuren, een ander bureau beweren dat de bomen niet van belang waren voor vleermuizen, dat het niet van belang was voor de bever en zeker niet voor de beschermde rivierrombout. Alles heeft Stichting Het Wantij met rapporten van deskundigen kunnen weerleggen.
De gemeente beweerde dat het slechts om groot onderhoud ging en niet om reconstructie waarvoor een omgevingsvergunning nodig is. Dat was onjuist en SHW wist te bereiken dat Omgevingsdienst Zuid-Holland-Zuid begin januari 2020 om die reden de al begonnen afgraving van de oever stillegde. Ook hebben we weten aan te tonen dat het afgraven van de oever illegaal was, omdat de Wet Natuurbescherming werd overtreden. Door de oever en de bodem af te graven is het leefgebied van de beschermde rivierrombout verstoord en zijn mogelijk larven gedood. Het leidde tot het stilleggen van de werkzaamheden tot in mei gevolgd door een waarschuwingsbrief van Omgevingsdienst Zuid-Holland-Zuid in juli.
Vervolgens kreeg de gemeente toch het groene licht van Omgevingsdienst Zuid-Holland-Zuid, omdat vanwege de afgraving van van het gebied niet meer bewezen kon worden dat hier larven van de rivierrombout hadden geleefd. Er werd een omgevingsvergunning afgegeven, maar al voor de publicatie waren de werkzaamheden in volle gang. Stichting Het Wantij was daarvan niet op de hoogte. Het indienen van bezwaar leek geen zin meer te hebben.
Als laatste bewijs van kwade trouw werden er precies op de sluitingsdatum voor in te dienen stukken nog twee rapporten door de gemeente Dordrecht bij de rechtbank ingediend. Rapporten van gerenommeerde bureaus, zoals Tauw en Terra Nostra die nota bene al veel eerder waren gemaakt. Rapporten over de bomen die het niet waard waren om te blijven staan en over vleermuizen die er niet zouden zitten. Je kan je afvragen welke belangen er waren voor deze bureaus om zich te lenen voor deze zaak. Onze advocaat werd daarover pas dagen later ingelicht. Het maakte het onmogelijk nog reacties van onze deskundigen in te dienen. Gedurende de rechtszaak op 1 december 2022 bij de Raad van State kwam de gemeente Dordrecht steeds met tenenkrommende onjuiste uitspraken.
Het is diep, diep treurig dat het door de gemeente nodig wordt gevonden om op zo’n moreel gezien laag niveau te opereren. Dit gedrag had bij ons tot het besluit kunnen leiden ‘daar passen we voor’. Echter het lot van de bomen staat bovenaan en daarom zijn we tot het uiterste doorgegaan.
Binnenkort volgt de uitspraak.